Tussen wetgeving en naleving: Wat moeten we met de drugs?

door

Oproep tot debat nu ook in opiniebijlage NRC: https://www.nrc.nl/nieuws/2022/09/01/wat-moeten-we-met-die-drugs-tijd-voor-een-open-gesprek-a4140442?t=1663836974 

Geleidelijk aan raakt Nederland doordrongen van de gevolgen van de drugsindustrie in Nederland. Dan hebben we het over de productie, de handel en de consumptie van allerhande drugs – van hennep tot heroïne en van XTC tot Christal Meth. Er zijn er nog veel meer hoor – het aantal psychotrope stoffen is nagenoeg oneindig: te vinden als paddo’s in de bossen of geproduceerd door Mexicanen in Drenthe. Nederland is productie-, doorvoer- en gebruikersland van drugs in soorten en maten, en weet zich er eigenlijk geen raad mee.
We zien niet alleen cocaïnevangsten in bananendozen, maar ook steeds meer effecten op straat: hennepplantages, drugspanden, drugskoeriers, witwaspraktijken in vastgoed, detailhandel en horeca, liquidaties en de moorden op Derk Wiersum en Peter de Vries toe. Iets minder zichtbaar zijn de criminele geldstromen via brievenbusfirma’s en administratiekantoren. Nederland heeft een geweldige infrastructuur voor elke business, dus ook voor de drugseconomie.

Nu er een onhoudbare situatie aan het ontstaan is, wordt het tijd de inzet van dit veiligheidsvraagstuk te bespreken. Waar doen we het eigenlijk voor? Kortweg zijn er twee posities: 1. verheviging van de war on drugs, opgevat als het ultieme kwaad; 2. een keuze voor legalisering, omdat mensen er nu eenmaal behoefte aan hebben. Het eerste gaat uit van een niets ontziende strijd tegen ‘ondermijning’, het tweede over de averechtse werking van ‘het verbod’ – onder verwijzing naar ‘de drooglegging’ in Noord-Amerika.
In beide posities schuilt een kern van waarheid, maar voor beleid zijn ze allebei te naïef.
De criminele drugseconomie laat zich niet inbinden door nog meer repressie – ze vindt steeds weer nieuwe wegen. Maar ook legalisering zal geen einde maken aan een internationaal opererende criminele wereld. Daarvoor is die te groot, te wijd vertakt en te gewetenloos. De cruciale vraag blijft echter niet gesteld: wat willen we met die drugs? Of beter: wat doen we met de enorme discrepantie tussen de wetgeving en de naleving daarvan? Wetgeving die niet werkt, is per definitie problematisch.

Drugsgebruik is min of meer genormaliseerd – onder veel verschillende groepen burgers. Zeker een miljoen Nederlanders gebruikt met enige regelmaat drugs – op dancefestivals, in voetbalstadions, op spirituele seances, op deftige kantoren en thuis (netjes bezorgd door de koerier). Veel verschillende motieven en contexten. Voor de goede orde: ook heel veel mensen hebben er niets mee. Maar iets breder gezien leggen drank, drugs en psychofarmaca (laten we die niet vergeten) toch wel een soort bodem onder ons geestelijke welbevinden.

Ieder mag daar het zijne van vinden – dat is ook de basishouding. Toch die is misschien ook wel het probleem. Het drugsvraagstuk staat daardoor bol van de ambiguïteit: wel cannabis verkopen, maar niet mogen inkopen; een verbod op xtc, maar wel controle door de GGD. Op internet is van alles te koop, maar er is geen haan die er naar kraait. In zo’n onduidelijk moreel klimaat kennen betrokkenen geen scrupules: de handelaren, de facilitators, de net gerekruteerde koeriers, de makelaars, de witwassers, de gebruikers – allemaal niet.

De drugsindustrie is als een dubieuze suikeroom. De burgers die niets van hem moeten weten, kijken liever een andere kant op: wat niet weet, wat niet deert. Maar velen gaan wel voor zijn middelen of geld, en denken liever niet teveel na over de herkomst daarvan. Ook voor handhavers werkt deze ambiguïteit demoraliserend. ‘Waarom moet ik (politieagent) er achteraan jagen, terwijl mijn burgemeester pleit voor legalisering?’ De minister die de drugsconsument op de vingers tikt, wordt eenvoudig weggehoond door de gebruikers.

Wordt het geen tijd om eens een goed gesprek te voeren over drugs? Voor de goede orde: op korte termijn lost dat niets op! Het moet ook niet te snel gaan over oplossingen. Alsjeblieft geen vooringenomen simplistische argumenten voor of tegen legalisering. Wel gezamenlijk meer vat krijgen op de mogelijkheden om de discrepantie tussen wetgeving en naleving te dichten – wat zijn de opties, wat zijn de argumenten, wat zijn de voorbeelden, waar liggen de weerstanden?

Er is behoefte aan breder gedeelde beelden over de functie van drugs voor mensen, in deze tijd en met deze consequenties. Wie durft dat open debat aan over de compliance gap, die met steeds meer handhaving wordt gevuld? Het debat zou – wie weet – in fasen toe kunnen werken naar verschillende regimes van ontmoediging, regulering, selectieve verstrekking en verbod – afhankelijk van het middel. Als er maar een begin van een einde komt aan de morele onduidelijkheid, die nu een eensgezinde aanpak in de weg staat.